Ze kwamen regelmatig bijeen: een groep zeer ervaren directieleden.
Doel van de bijeenkomsten was om greep te houden op het werk, lastige situaties te bespreken, oplossingen te bedenken.
De persoonlijke verhalen getuigden soms van ongemakkelijkheid: op afstand komen te staan van het eens zo vertrouwde team en daarmee niet uit de voeten kunnen; verstandig om moeten gaan met iemand, die waarschijnlijk had gefraudeerd, maar waar –nog- geen sprake was van zekerheid; het terughalen van iemand die –ten onrechte- op non-actief was gezet; bedreiging door een ouder, een steekpartij.
In al deze verhalen kwam ook de houdbaarheid aan de orde. Eigen houdbaarheid wel te verstaan; hoe lang kun je mee als schoolleider ? Wil je mee, eigen keuze. Mag je mee, keuze van de ander: het team, de Raad van Toezicht. Welke signalen moest je op tijd door hebben ?
K. vertelde dat hij zich nog niet zo lang geleden betrapte op een rekensommetje: nog 3 jaar en dan kon hij er uit. Eventueel eerder als de mogelijkheid zich voordeed. Zijn vrouw Rita zou het prima vinden. Genoeg te doen samen.
En ook zijn docenten gaven signalen. Ze hielden hem soms een spiegel voor zonder dat ze dit in de gaten hadden. Bijv. als hij soms iets te snel door de bocht ging en aangaf dat bepaalde werkzaamheden toch echt niet zo ingewikkeld of tijdrovend waren als werd gesteld. Dan keken ze hem peinzend aan en kapten het gesprek af.
De collega-schoolleiders knikten; er was sprake van herkenbaarheid.
Een nieuwe periode leek aan te breken, met een ander uitzicht.