Leidinggeven aan Leren

23. Drie gedichten van Ed Leeflang

Een hele tijd geleden las ik voor het eerst gedichten van Ed Leeflang. Gedichten over het onderwijs, de leerling, de sfeer in de klas, de leraar. (Op Pennewips plek, 1982)

Gedichten in een taal, die symbolisch is; waarin vooral de sfeer in een klas wordt weergegeven.
Een sfeer waarin leerlingen veiligheid kunnen ervaren, waarin leerlingen voelen dat ze opgemerkt worden, waarin ze mogen zeggen wat ze willen duidelijk maken, waarin fouten gemaakt mogen worden.

Hieronder staan drie gedichten van deze dichter, die ieder ook verwijzen naar talenten van de leraar.
De tekeningen zijn van Sam van Gelder (2019)

 

Ze is zo groot

Ze is zo groot, zo warm, zo zonnig.
Ze haalt haar wijsheid uit een land
waar vuilnisbakken zijn beverfd met bloemen;
‘s zomers zeilt zij op haar houten ledikant.

Haar lach vliegt zeer omslachtig
als een fazant bijvoorbeeld door het lokaal,
zo kleurig ook; zij houdt van allemaal
en niemand is alleen gelaten.
Ze kan niet haten.

Op het bord zij waaren en hij hete;
ze is er voor het zijn, niet voor het weten,
naar kennis heeft ze nooit gedorst.
Ze is zo groot, zo warm, zo zonnig;
ze geeft straks heel de klas de borst.

 

Zij is geduldig als de najaarsregen

Zij is geduldig als de najaarsregen
-die blijft de hele dag-

haar klas staat vol met groene planten
en misschien hebben die het hoogste gezag.

Er is geen kind bij haar verlegen
en het kan toevallig altijd wat het mag.

 

Soms moet het werkelijk stil zijn

Soms moet het werkelijk stil zijn,
zij luidt haar kleine bel,
aandacht sneeuwt neer.

Nu nemen alle levenden hun stoeltje
op, zij maken een kring en wachten op
een lettergreep, een zegening,
een inval van een beer.

Ze is een beetje schele fee,
dat geeft haar fluisteren mysteries
mee; (daar gaat er een opeens
genezen).

De zon schijnt welgemoed en
zo rustig langs haar wangen.
Dit is vrede boven de
nieuwsgierigheid, waarnaar ze
grijs geworden, dik van leven
nog verlangen.

Deze gedichten roepen bij mij  het beeld op van een onderwijzeres,  die er met haar persoon ‘is’  voor de leerling, voor de hele groep:  niet sterk voorschrijvend, wel ondersteunend, niet belerend, wel vertrouwen gevend, niet zakelijk kil, maar warm, niet beperkend, maar kansen en mogelijkheden biedend.
En daarnaast en dan wordt het op een aangename manier spannend: ze is ook een beetje raar, een ‘original’ , een leuk, gek mens, extravert. Iemand, die voor later als de kinderen volwassenen zijn geworden, kleurrijke en positieve herinneringen achterlaat. Herinneringen, die verlangend terug gaan naar het verloren paradijs.

Misschien wel  terug naar weldadige momenten waarin ze even opgetild werden uit de werkelijkheid, die misschien wel gekleurd werd door armoede en ziekte.
Bij deze juf is het niet erg als je fouten maakt, je mag zijn wie je bent, je hoeft niet verlegen of bang te zijn, de juf  ís er voor jou en verliest nooit haar geduld.
Geen kind is bij haar verlegen, het voelt zich thuis, weet dat het geaccepteerd wordt, dat wat hij doet goed is.
Alles kan hier, niets is gek, je merkt dat ze op je gesteld is, op alle kinderen trouwens.
Ze heeft veel in huis: ‘niemand is alleen gelaten’, ieder krijgt aandacht. Ze is niet zozeer geïnteresseerd in wat je goed kunt, en of je het wel  allemaal geleerd hebt, maar veel meer in wie je bent; ze laat je niet in de steek, er is liefde in overvloed , voor iedereen.

En vanuit deze beelden spreekt een speciale vorm van  professionaliteit, die niet zozeer te maken heeft met bepaalde kennis, maar veel meer in de buurt komt van gevoel hebben voor de drie-eenheid leraar-leerling-situatie in het ‘hier en nu.’

En dan gaat het over verbinding hebben met de achtergrond van de leerlingen,  gevoeligheid voor humeuren, voor sfeer, voor het onuitgesprokene onder de oppervlakte.
Over een grote opmerkzaamheid,  zich kunnen inleven in de leerling, de flexibiliteit om het voorgenomen programma met creatieve niet voor de hand liggende interventies om te gooien, omdat iets zich aandient dat veel belangrijker is.
En over de moed hebben een les stil te leggen en voorrang te geven aan datgene wat op dat moment speciale aandacht nodig heeft.