Na de vergadering over het afstandsonderwijs was ze naar haar lokaal terug gegaan. Er waren veel zorgen; over hoe je je leerlingen nu in de coronatijd het beste moest lesgeven; online werken waren ze niet gewend en er moest van alles uitgezocht worden.
Maar wat het meeste speelde was het gevoel van leegte, die lege lokalen en gangen, en vooral: zij en al haar collega’s misten de leerlingen.
Haar collega’s hadden behoefte dit duidelijk kenbaar te maken en het plan opgevat dit op de ramen van de lokalen door teksten met de wereld te delen: “Wij missen jullie!”
Maar iets voelde niet goed; ja, zij miste haar leerlingen ook. Maar terwijl haar collega’s aan het knippen en plakken waren, trok zij zich in haar lokaal terug en opende haar digitale klassenmap, waarin ze bijhield hoe haar leerlingen er voor stonden, niet alleen wat de cognitieve prestaties betreft, maar vooral emotioneel en sociaal; hoe het thuis was, was het wel veilig, kregen ze daar voldoende steun ?
Als ze maar niet nog meer achterstand zouden oplopen. Wat hadden ze op dit moment juist van haar nodig ?
En dat was het: zij miste óók haar leerlingen, maar die leerlingen waren er niet voor haar. Ze maakte zich zorgen en ze vroeg zich af wat ze voor haar leerlingen in deze onzekere, rare tijd kon betekenen
Weken later kopten de landelijke dagbladen, dat veel leerlingen uit het zicht waren.
Duizenden kwetsbare leerlingen waren “verdwenen’’, onder de radar, geen contact meer mee te krijgen.
“Wij missen jullie” kreeg nu wel een hele wrange betekenis !